Ten zuiden van het attractiepark werkt de Efteling aan Het Loonsche Land. Geen attracties, totaalbelevingen, thematisering en het nodige commerciële toefje: hier wordt een natuurgebied gecreëerd dat voor iedereen vrijelijk toegankelijk is. Het gebied van 60 hectare wordt over een periode van tien jaar omgevormd tot het landschap van de negentiende en begin twintigste eeuw.
In 2011 werd de aftrap gegeven voor dit project dat tot 2020 zal lopen en dat wordt uitgevoerd in samenspraak met de Brabantse Milieufederatie en Natuurmonumenten. De maatregelen worden geleidelijk over deze periode van negen jaar uitgevoerd, om de huidige natuur niet teveel te verstoren en de nieuwe een kans te geven zich goed te ontwikkelen.
Historie: van buurtschap tot Mombersbos
Het gebied is gelegen aan de Eftelingsestraat, die zijn naam weer ontleent aan het buurtschap Efteling waarnaar ook het huidige park is vernoemd. In het midden van de negentiende eeuw vond men hier een tiental boerderijen. Kleinschalige landbouw werd afgewisseld met heidevelden. Door de bemesting ontstonden bolle akkers. Houtwallen van eiken werden aangeplant voor beschutting. In de tweede helft van de negentiende eeuw schakelden de boeren over naar het kweken van eikenhakhout, om de schors te verkopen aan de leerlooiersindustrie. De landbouwcrisis aan het eind van de negentiende eeuw leidde er echter toe dat het gehucht geheel verlaten werd.
Het oostelijk deel van het Loonsche Land werd gekocht door Frans Mombers (1881-1960), een telg van een rijke leerlooiersfamilie uit Waalwijk die het familiekapitaal in gronden belegde. Zijn ideaal was om de versnipperde natuurgebieden aaneen te sluiten om er zo een groot natuurgebied van te maken. Grote delen van de Loonsche en Drunense duinen schonk hij later aan Natuurmonumenten. Op zijn stuk van het Loonsche Land hield hij zich bezig met bosbeheer, en naar verluidt gebruikte hij het gebied voor experimenten met verschillende boomsoorten. Ook legde hij in dit Mombersbos statige beukenlanen aan om het gebied aantrekkelijk te maken voor welgestelde jagers. De grond verkocht hij in 1955 aan de Efteling.
In de twintigste eeuw werden dennenbomen aangeplant om als productiebos te dienen voor de mijnbouw, en het verdwijnen van schaapskuddes gaf dit bos de ruimte om het landschap over te nemen. Zo ontstond het overwegend bossige naaldbomenlandschap van nu, waarin de sporen van de eeuw ervoor nog maar met moeite terug te vinden zijn. Het Loonsche Land-project beoogt hier verandering in aan te brengen.
Een lange aanloop
Voor de aanleiding tot deze grootse plannen moeten we maar liefst terug tot de jaren '80. Eigenlijk al vanaf het moment dat Eftelings eigen kleinschalige, gedateerde bungalowpark het Kraanven gesloten was in 1985, was de Efteling plannen aan het maken voor nieuwe verblijfsaccommodatie bij het attractiepark. In de jaren '90 zijn die heel concreet uitgewerkt tot Droomrijk: een groot bungalowpark gepland ten zuiden van de Eftelingsestraat. Droomrijk werd echter geplaagd door tegenslag, waarvan de meest zichtbare het protest van de milieubeweging was. Gevestigde organisaties zoals de Brabantse Milieufederatie (BMF) en Natuurmonumenten kwamen in het geweer: er waren grote bezwaren tegen zoveel bebouwing zo dicht bij de belangrijke natuurgebieden de Loonsche en Drunense Duinen en Huis ter Heide. De strijd bereikte een nieuwe hoogte toen de 'Leflaven' van Groen!Front in dit gebied het 'Entenwoud' vestigden, en zich zelfs in de bomen vastketenden om het project te stoppen.
Uiteindelijk heeft dit geleid tot afstel van Droomrijk en heeft de Efteling het over een andere boeg gegooid. Niet alleen een veel kleinschaliger en gefaseerder insteek, ook is men van begin af aan om de tafel gaan zitten met BMF en Natuurmonumenten. Dit heeft geleid tot een akkoord om Bosrijk te mogen bouwen, maar in ruil daarvoor andere gebieden in eigendom van de Efteling juist te ontwikkelen tot natuur. Het oude Kraanventerrein, waar altijd nog de optie lag om te bouwen, is inmiddels overgedragen aan Natuurmonumenten en opgenomen in Huis ter Heide. Nu is men dan ook begonnen aan de ontwikkeling van het Loonsche Land.
Het Loonsche Land, naast het wisselgeld voor het mogen bouwen van Bosrijk, is voor 'Natuurpark de Efteling' een uitgelezen kans om zich te profileren als een werkelijk groene organisatie, én levert een prachtig natuurgebied naast de deur van haar verblijfsgasten op.
Heide, schapen en een solitaire beuk
De plannen zijn niet helemaal nieuw: al in 2006 dook een kaart op van het Loonsche Land, die minder ingrijpend was dan de huidige plannen, en waarbij het hoofddoel heel kleinschalige verblijfsaccommodatie was: eengezinsboerderijtjes geïnspireerd op het buurtschap, die een logisch onderdeel zouden moeten vormen van het landschap. Een schaapskooi met echte schaapskudde zou het gebied begrazen.
Het ontwerp is gemaakt onder verantwoordelijkheid van Ivo Südmeier, landschapsarchitect en beleidsmanager Natuur en Landschap bij de Efteling; de uitvoering is in handen van Edwin Tooren, tot voor kort Eftelings hoofdtuinman, die recentelijk voor zichzelf is begonnen. Zij baseerden zich met name op kaarten van rond 1800.
Het plan van nu, zoals dat te zien is op de plankaart rechts, besteedt veel meer dan in de vorige versie aandacht aan het herstellen van de natuur. De schaapskudde is wel gebleven: de wollige evenhoevigen moeten voorkomen dat de mooie heidevelden die straks in 2020
gerealiseerd zijn binnen de kortste keren weer zijn overwoekerd met naaldbomen en eikenhakhout. Het idee voor kleinschalige verblijfsaccommodatie heeft inmiddels een vrij concrete vorm gekregen in de plannen voor een bungalowpark en een hotel in het meest noordelijke stuk van het Loonsche Land, te openen in de lente van 2017.
Het gebied wordt opgedeeld in drie delen. In het westen vind je het landschap van tot 1800: akkers en heidevelden omzoomd met houtwallen en smalle bospaden. De heidevelden worden begraasd door een schaapskudde. Het hart van het gebied representeert de periode rond 1900: de leerlooierstijd, met veel eikenhakhout: het kenmerkende beeld van op een meter hoogte afgezaagde eikenstammen waaruit de stam jonge takken groeien die vervolgens geoogst kunnen worden; vergelijkbaar met een knotwilg.
In het oosten achter Villa Pardoes wordt het Goed van Mombers, periode 1900-1950, weer teruggebracht. Hier zien we naast het dennenbos dat in die tijd werd aangeplant voor de mijnbouw, ook Mombers' statige beukenlanen weer terug. Door uitdunning van met name de dennenbomen komt hier de bosgrond ook weer tot leven met een variëteit aan varens en andere lage planten.
Een bijzonder punt is de 130 jaar oude solitaire beuk, die ook wel de 'Kathedraal van het Loonsche Land' genoemd wordt. Deze boom komt weer vrij in het landschap te staan, in een bloemenveld, zodat zijn grandeur goed te zien is. Om de grond niet teveel aangestampt te laten worden is er een houtwal omheen gelegd, die bezoekers min of meer dwingt een vast pad onder de boom door te volgen. Er wordt nog een tiental bomen aangewezen die weer helemaal vrijgezet worden in hun omgeving, zodat ze volledig kunnen uitgroeien tot hun natuurlijke vorm.
Het gebied wordt voorzien van wandel- en fietspaden, die allemaal samenkomen bij de veldschuur: een centrale ontmoetingsplaats én het thuis van de schapen. Om de schakel met de Loonsche en Drunense Duinen compleet te maken is in een ecoduct over de Midden Brabantweg voorzien.
De 'Efteling-uitstraling' komt in het plan nauwelijks voor. Hier vinden we geen pratende bomen en scheefgezakte snoephuisjes. Volgens Tooren zien we de Efteling-elementen straks alleen terug in een hekje hier of een bankje daar.
De eerste stappen
Na kleinschalig bosonderhoud in het voorjaar van 2011, werden in het najaar de eerste grote stappen gezet om de heidevelden in het gebied terug te brengen en drinkpoelen uit te diepen. In 2012 is gestart met het uitdunnen van bospercelen, zodat er meer zonlicht wordt doorgelaten en de flora en fauna zich beter kunnen ontwikkelen. Dit voorjaar werd het bloemenveld rond de beuk ingezaaid.
Later dat jaar werd de heide overgebracht uit de Loonsche en Drunense Duinen, en de komende jaren worden wandel- en fietspaden aangebracht. Het verdere verloop hangt erg af van de mate waarin het groen ontwikkelt: de nieuwe heide ontwikkelt zich nu maar zal pas over een paar jaar een echt heidelandschap met paarse bloemen kunnen zijn. In 2014 was de initiële herinrichting klaar, en daarna kwam het aan op onderhoud en afwachten.
De Efteling heeft nog niet al het land in het gebied kunnen verwerven. Hier en daar zijn dan ook nog maisakkers te zien; het doel is om deze akkers wel te verwerven en hier meer soorteigen gewassen op te verbouwen, zoals graan.
Op de foto's hieronder is de stand van zaken te volgen. Al duidelijk zichtbaar is de flinke ontbossing die plaats heeft gevonden om heide een kans te geven. Herkenbaar zijn ook de afgezaagde eikenstammen waaruit het eikenhakhout moet gaan groeien. Op de foto's zijn ook de holle wegen en beukenlanen van het oude landschap te zien.
Verblijfsaccommodatie
Al in het oorspronkelijke akkoord met de Brabantse Milieufederatie en Natuurmonumenten over de natuurontwikkeling was de optie op kleinschalige verblijfsaccommodatie in het gebied opgenomen. Op de plankaarten is dit ook te zien aan de ingetekende huisjes aan de noordrand van het gebied. In oktober 2015 maakte de Efteling bekend concrete plannen te hebben voor het invullen van dit deel doormiddel van huisjes en een hotel. Zie de pagina over het vakantiepark voor uitgebreide informatie. Ondanks dat hier vanaf het voorjaar van 2017 duizend bedden aan de Wereld van de Efteling worden toegevoegd, zal verreweg het grootste gedeelte van het Loonsche Land onbebouwd blijven.