Anton Pieck (1895-1987) zit voor eens en altijd in ons collectieve geheugen. Menig Eftelingliefhebber ‘denkt Pieck’, ook nu nog, ruim twintig jaar na zijn dood. Al tekende Pieck voornamelijk voor zijn eigen geluk, de wetenschap dat zijn visie in 2008 nog steeds veel losmaakt, zou hem goed hebben gedaan. Hij creeerde met het Sprookjesbos een plek waar kinderen even uit de realiteit van het naoorlogse modernisme konden ontsnappen, waar ze konden wegdromen, een plek waar ze later nog eens met warmte aan konden terugdenken. Hij gunde de kinderen de mooie herinneringen die hij zelf had aan zijn eigen jeugd en wellicht herinneringen die hij graag aan zijn eigen jeugd had willen hebben.
Die jeugd was niet zonder problemen. Zo vertelde Pieck tegenover journalist en schrijver Igor Cornelissen over hoe zijn tweelingbroer Henri en hij met regelmaat hun alcoholverslaafde vader stomdronken de trap op hoorden stommelen en dat ze dan altijd bang waren dat hij zou vallen. Het gezin Pieck had het niet breed en die sobere jaren in Den Helder tekenden Anton voor het leven. Hij haalde zijn geluk uit de dingen, die hem de mogelijkheid gaven te vluchten uit het burgerlijke bestaan, zoals de jaarlijkse kermis, zijn eerste kennismaking met de beroemde Stoomcarrousel van Janvier.
Anton koesterde ook bijzondere herinneringen aan De Tuintjes, een recreatieparkje dat rond 1870 was opgezet door exploitant E. Kindt. In De Tuintjes kon men baden in door dennengroen geparfumeerd water en er was een speeltuin met hoge schommels en een zweefmolen. ’s Zondags werd gedanst in de grote zaal.
“De Tuintjes, dat was een oud huis, een ouwe gelagkamer en daarachter was een tuin met een ouwe eik en een mooi gekleurde pot er tegen aan, een heel gammel draaimolentje”, vertelde Pieck later, “Wanneer er sprake was van “We gaan naar de Tuintjes,” dan was dat het summum van alles. Het was allemaal even gammel en allemaal even oud, maar toch, het hele geval had een enorme sfeer en zo waren De Tuintjes voor mij altijd een bijzonder belangrijk ding. Ik weet ook echt dat met het hele ontwerpen van De Efteling juist dit geval, die Tuintjes, altijd door het hoofd speelde.”
Dit citaat vertelt veel over de romanticus Pieck: hij was geen Goya of Turner. Pieck was een mildere, intiemere romanticus voor wie Weltschmerz en Sehnsucht obscure begrippen waren, maar als de mensen zich nu eens iets van de eenvoud van het negentiende eeuwse leven zouden aanwenden, dan zou het leven een stuk rijker zijn.
Het citaat toont trouwens ook zijn onvermogen zich welvoeglijk in woorden uit te drukken. Piecks vriend, de gynaecoloog, schrijver en tekenaar Adolf Melchior in 1960 over zijn eerste ontmoeting met Pieck: “Hij liet me de ene tekening na de andere zien, toegelicht door zijn karakteristieke uitleg van: “Dit is een dinges. Dat is die kerk van Dinges. Mooi brok, he? U weet wel, waar ze toen zo over gedingest hebben.” Prof. Dr. Ernst van de Wetering, Rembrandt-expert en Pieck-bewonderaar: “Het was leuk om met Pieck te praten, maar zijn taal was het beeld. Muziek speelde ook geen enkele rol in zijn leven. Hij heeft in die bijna honderd jaar niets anders gedaan dan beelden oproepen en beelden vastleggen. Pieck ademde beelden.”
Tevreden Tijd
Op 21 juni 2008 opende Van de Wetering een omvangrijke tentoonstelling over Anton Pieck in de Zomerserie van de Hallen in Haarlem. De tentoonstelling ‘Tevreden tijd’ bestaat uit vijf zalen, waarin zo’n 300 originele werken worden geexposeerd: tekeningen, aquarellen, etsen, olieverfschilderijen, boekillustraties en een ruime verzameling ontwerpschetsen voor de Efteling.
Zijn werk is voornamelijk bekend door de vele reproducties voor kalenders en ansichtkaarten, maar pas als je tegenover een ‘originele Pieck’ staat besef je hoe nauwgezet hij werkte. Elk lijntje is met uiterste zorgvuldigheid en vaste hand op papier gezet. De onmiskenbare lijnvoering en het karakteristieke kleurgebruik onderscheiden hem van alle imitaties en pastiches.
"Van een eigen stijl moet je zelf nauwelijks iets merken, maar mensen herkennen je stijl wel. Als ik buiten op straat zit te tekenen hoef ik maar vier of vijf lijnen op papier te zetten of iemand zegt al: U bent zeker Anton Pieck?"
- Anton Pieck, 1973
De Efteling
De tentoonstelling bevat veel ontwerpen voor de Efteling die nog niet eerder tentoongesteld zijn, schetsen die in de werkplaats hebben geleden tijdens het bouwproces. Hier en daar zit een koffievlek of een flinke scheur. Het is een contrast met de schilderijen en prenten in de andere ruimtes en het getuigt van het feit dat de tekeningen nooit bedoeld zijn om in een museum te hangen. Het is juist daarom dat de expositie een waar feest is voor de Eftelingliefhebber. “In een land vol recreatie, ook een plaats voor meditatie” is te lezen op het ontwerp voor een bord, dat wijst op de zondagsmissen in de St. Jozefkerk in Kaatsheuvel. De kerk hield indertijd steeds een oogje in het zeil en de katholieke grondslag van het park is tot op de dag van vandaag voelbaar. Verderop vinden we de eerste schetsen voor Baby Gijs en een alternatief plan voor het Anton Pieckplein, waarvan uiteindelijk alleen de Stenen Kip en het Balonnenvrouwtje werden uitgevoerd. Voor het kasteel van Doornroosje slapen meerdere wachters op de lange wenteltrap naar de kasteelpoort, het idee zou nooit verder komen dan deze aquarel, maar het geeft een goede indruk van wat is, was en misschien ooit had kunnen zijn.
Tussen de schetsen zijn driedimensionale uitvoeringen van Piecks werken geplaatst: Holle Bolle Gijs, een bewegende kabouter en een kikker uit het sprookje van de Gouden Bal. Opvallend zijn ook een tweetal figuren voor het Anton Pieckplein. Deze trommelaar en accordeonist zijn niet naar een ontwerp van Anton Pieck, maar zijn in 2003 aan het plein toegevoegd door ontwerper Michel den Dulk. Deze slordigheid bracht ook bij Antoon Erftemeijer, die de tentoonstelling zeer zorgvuldig samenstelde, het schaamrood op de kaken:
Plaats van Herinnering: Anton Pieck en de Efteling
“Als ik dat had geweten, hadden ze er niet gestaan. Niet verder vertellen hoor!” Maar de conservator treft hier geen blaam. De Efteling, die meewerkte aan de expositie, had natuurlijk beter moeten weten.
Erftemeijer gelooft in een hernieuwde interesse voor romantiek en er liggen dus kansen voor Pieck. “Na de hype van de jaren zeventig en tachtig verdween de belangstelling voor zijn werk. Toen door het overlijden van Pieck de productie stopte, raakten boeken uitverkocht, maar in tijden van onzekerheid zie je steeds weer dat mensen vluchten in nostalgie en romantiek.” Pieck zelf: “Ik geloof dat het vooral nu toch ook wel enige waarde heeft als je het móóie in deze wereld laat zien.” Wij kunnen dat alleen maar beamen en genieten van de weerspiegeling van een unieke geest van die jongen die altijd maar achterom bleef kijken.
De tentoonstelling Tevreden Tijd is nog tot en met 31 augustus 2008 te zien in de Hallen in Haarlem. Kijk voor meer informatie op http://www.dehallen.nl